Wij
kun je mijn handen verstaan?
ze spreken jouw taal, als je luistert.
en mijn ogen praten met jou,
of ik nu klets of fluister.
ook al lees ik alle letters
anders dan jij ze gebruikt
je kunt me vast begrijpen
als je in mijn wereld duikt
ik kom niet van hier en jij
niet van daar, wij komen van overal
de planeet waarop we leven
is een gemaskerd bal
zonder jas
hoe kan je vergeten
dat het lichter fietst
met blote armen
hoe de ochtend
ruim van belofte is
als met de nacht
ook de wolken
oplossen
de lucht kleurt
helemaal
zomer
en de dag
is een verrassing
* eerder verschenen in de Krant van Gouda
4 mei
doorgaans is gemis grenzeloos
zonder vorm, zonder plaats
zweeft het tussen mensen
in huizen, over straat
maar vandaag krijgt het contouren
vult twee minuten met zichzelf
om acht uur wordt die leegte
heel even een gewelf
gewicht, gewaarwording van
levens die verleden werden
toen er geen vrijheid was
Sint-Jansdag
de dag dompelt de avond in licht
en strekt zich uit tot middernacht
heeft overduidelijk overwicht
met overvloed en zomerkracht
dus blijft de lucht gekleed in stralen,
terwijl het duister rustig wacht
al dat licht verbergt het zwenken
het kantelen van het jaar
die vandaag ook met zich meebrengt
heimelijk en onomkeerbaar
vanaf nu begint het tanen
ook al is de zon nog zwaar
deze dag is een brug tussen twee tijden
daar kunnen we een feest aan wijden
een viering van tegengestelden
leven kan niet zonder beide
laten we onszelf in de ander ontmoeten
laten we gelijkheidin de ander groeten
laten we open zijn
onderweg
zomer hangt tussen de mensen
vult coupés met lome lucht
blikken zijn versierd met zonlicht
en agenda's zijn ontwricht
wat overblijft is voelen
dat het anders kan en mag
dat je jezelf kan verliezen
in een vreemde
stille glimlach
Anders dan
en ik dacht
dat de waarheid
een gezicht had
dat zij een plaats
in het leven had
zoals een stad
op aarde een plaats
het verschil tussen
goed en kwaad
was een heldere lijn
die ik met een vinger
kon trekken
en niet dit
verspringen van
strepen